Vertaal
Naar andere talen: • couple > DEcouple > EScouple > FR
Vertalingen couple EN>NL

1 two; a few: “Can I borrow a couple of chairs?”
paar

2 a man and wife, or a boyfriend and girlfriend: “a married couple”
paar
to join together: “The coaches were coupled (together), and the train set off.”
aaneenkoppelen

'couplet (Zelfstandig naamwoord)

two lines of verse, one following the other, which rhyme with each other.
couplet

'coupling (Zelfstandig naamwoord)

a link for joining things together: “The railway carriage was damaged when the coupling broke.”
koppeling
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to couple aankoppelen (ww.) ; vrijen (ww.) ; verbinden (ww.) ; vastkoppelen (ww.) ; vasthaken (ww.) ; stelletje (ww.) ; stel (ww.) ; sexuele gemeenschap hebben (ww.) ; schakelen in de zin van koppelen (ww.) ; samenkoppelen (ww.) ; paren (ww.) ; paar (ww.) ; neuken (ww.) ; levenspaar (ww.) ; koppelen (ww.) ; koppel (ww.) ; aanhangen (ww.) ; aanhaken (ww.)
the couplehet duo
couple aaneenkoppelen van leidingdelen ; verbinden in de zin van aansluiten ; platenpaar ; krachtenpaar ; koppelstatica ; koppelen in de zin van aaneenkoppelen ; koppelen ; koppel ; echtpaar ; echtelieden ; aansluiten in de zin van 'aankoppelen' ; aankoppelen van aanhangwagen ; aanhaken van aanhangwagen
Bronnen: interglot; Autowoordenboek; MWB; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `couple`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: brace
EN: duo
EN: the two
EN: two of a kind
EN: twosome

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: a couple of NL: twee NL: een paar