Vertaal
Naar andere talen: • catch > DEcatch > EScatch > FR
Vertalingen catch EN>NL

1 to stop and hold (something which is moving); to capture: “He caught the cricket ball”
vangen

2 to be in time for, or get on (a train, bus etc): “I'll have to catch the 9.45 (train) to London.”
halen

3 to surprise (someone) in the act of: “I caught him stealing (my vegetables).”
betrappen

4 to become infected with (a disease or illness): “He caught flu.”
oplopen

5 to (cause to) become accidentally attached or held: “The child caught her fingers in the car door.”
vastzitten, vastraken

6 to hit: “The punch caught him on the chin.”
raken

7 to manage to hear: “Did you catch what she said?”
verstaan

8 to start burning: “I dropped a match on the pile of wood and it caught (fire) immediately.”
vlam vatten

1 an act of catching: “He took a fine catch behind the wicket.”
vangbal

2 a small device for holding (a door etc) in place: “The catch on my suitcase is broken.”
knip

3 the total amount (of eg fish) caught: “the largest catch of mackerel this year.”
vangst

4 a trick or problem: “There's a catch in this question.”
valkuil

'catching (Bijvoeglijk naamwoord)

infectious: “Is chicken-pox catching?”
besmettelijk

'catchy (Bijvoeglijk naamwoord)

(of a tune) attractive and easily remembered.
pakkend

'catch-phrase (nouns)

a phrase or word in popular use for a time.
modeuitdrukking

catch someone's eye

to attract someone's attention: “The advertisement caught my eye”
iemands aandacht trekken

catch on

1 to become popular: “The fashion caught on.”
aanslaan

2 to understand: “He's a bit slow to catch on.”
snappen

catch out

1 to put out (a batsman) at cricket by catching the ball after it has been hit and before it touches the ground.
uitvangen

2 to cause (someone) to fail by means of a trick, a difficult question etc: “The last question in the exam caught them all out.”
erin laten lopen

catch up

to come level (with): “We caught him up at the corner”
inhalen
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to catch invangen (ww.) ; oplopen (ww.) ; opdoen (ww.) ; onverlangd krijgen (ww.) ; onderschepping (ww.) ; meenemen (ww.) ; knipsluiting (ww.) ; knipslot (ww.) ; knip (ww.) ; klauwen (ww.) ; jatten (ww.) ; opvangen (ww.) ; inpalmen (ww.) ; inpakken (ww.) ; grissen (ww.) ; grijpen (ww.) ; grendel (ww.) ; graaien (ww.) ; deurknip (ww.) ; buitmaken (ww.) ; betrappen (ww.) ; vangst (ww.) ; wegkapen (ww.) ; wat neervalt opvangen (ww.) ; verstrikken (ww.) ; verschuifbare sluiting (ww.) ; vatten (ww.) ; vastpakken (ww.) ; vastnemen (ww.) ; vastklampen (ww.) ; vastgrijpen (ww.) ; beetpakken (ww.) ; vangen (ww.) ; tong (ww.) ; snappen (ww.) ; snaaien (ww.) ; schuif (ww.) ; schoot (ww.) ; prooizoeken (ww.) ; pikken (ww.) ; pakken (ww.) ; beetnemen (ww.) ; beetgrijpen (ww.) ; azen (ww.) ; arreteren (ww.) ; afvangen (ww.) ; aanpakken (ww.) ; aanklampen (ww.)
the catchde buit (m)
catch meeneempal ; aanfloepen ; knevel ; klink in de zin van grendel ; klink ; inslaan ; halen ; haak ; grendelpal ; grendelhaak ; grendel ; gevangenneming ; beetkrijgen ; arreteerpal ; aangaan ; aanflitsen ; meenemer ; nok ; ontbranden ; pal ; pal in de zin van grendel ; raken ; sluiting ; sperpal ; sperstaafje ; stop van een grendel ; teisteren ; treffen ; trek ; tuimelaar ; vangen ; vangst
Bronnen: Vlietstra; interglot; KDE opensourcesoftware; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek


Voorbeeldzinnen met `catch`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: ambush
EN: arrest
EN: block
EN: capture
EN: caught
EN: confine
EN: corner
EN: detain
EN: ensnare
EN: entrap

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: catch a person's eye NL: iemands aandacht op z. vestigen
EN: catch fire NL: vlam vatten
EN: catch it (hot) NL: er flink van langs krijgen
EN: I caught him on the nose NL: gaf hem een klap (er een) op zijn neus
EN: his breath caught NL: zijn adem bleef steken, stokte
EN: catch me! NL: dat kun je begrijpen!
EN: catch step NL: in de pas komen
EN: catch cold NL: kou vatten
EN: catch at NL: grijpen naar NL: aangrijpen NL: betrappen op
EN: catch in NL: betrappen op
EN: catch on NL: pakken NL: ingang vinden NL: snappen
EN: catch out NL: