Vertaal
Naar andere talen: • buzz > DEbuzz > ESbuzz > FR
Vertalingen buzz EN>NL

1 (of an insect) to make a noise by beating its wings eg when flying: “The bees buzzed angrily.”
zoemen

2 to be filled with or make a similar noise: “My ears are buzzing”
gonzen
(sometimes witha) a buzzing sound: “a buzz of conversation.”
gezoem, geroezemoes

give someone a buzz

(slang) to telephone someone: “I'll give you a buzz as soon as I get there.”
bellen

'buzzer (Zelfstandig naamwoord)

an electrical or other apparatus producing a buzzing sound.
zoemer
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to buzz brommen (ww.) ; zoemen (ww.) ; roezemoezen (ww.) ; gonzen (ww.) ; gezoem (ww.) ; geroezemoes (ww.) ; gemurmel (ww.) ; gebrom (ww.) ; buzzen (ww.)
buzz gebrom ; zoemstoring ; zoem ; tuiten ; suizen ; suizelen ; snorren ; razen ; gezoem
Bronnen: interglot; Vlietstra; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `buzz`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: babbling
EN: hum
EN: murmur
EN: whine
EN: whirr

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: buzz about NL: rondfluisteren NL: ronddraven