a fatty substance made from cream by churning.
boter
to spread with butter: “She buttered the bread.”
met boter besmeren

'buttery (Bijvoeglijk naamwoord)

: “a buttery knife.”
boterachtig

'butterfingers (Zelfstandig naamwoord)

a person who is likely to drop things which he or she is carrying.
breekal

'butterscotch (Zelfstandig naamwoord)

a kind of hard toffee made with butter.
boterballetje

butter up

to flatter (someone) usually because one wants him to do something for one.
vleien
© K Dictionaries Ltd.

to butter	beboteren (ww.) ; besmeren met (ww.) ; boerenboter (ww.) ; boter (ww.) ; roomboter (ww.) ; soort boter (ww.)
butter	boter ; boter or roomboter ; boterboon

Bronnen: interglot; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.; A Cook`s Wares




EN: farm butter

EN: she looks as if butter would not melt in her mouth NL: zij ziet er uit als een pasgeboren lam
EN: lay on the butter NL: stroop om de mond smeren
EN: butter up NL: vleien
EN: fine words butter no parsnips NL: praatjes vullen geen gaatjes
EN: know which side of his bread is buttered NL: weten waar zijn voordeel (winst) zit