Vertalingen build EN>NL
to form or construct from parts: “build a house/railway/bookcase.”bouwen, aanleggenphysical form: “a man of heavy build.”lichaamsbouw'builder (Zelfstandig naamwoord)a person who builds houses etc: “The builder who built our house has gone bankrupt.”aannemer'building (Zelfstandig naamwoord)1 the art or business of putting up (houses etc) (also adjective): “a building contractor.”bouw; bouw-2 anything built: “The new supermarket is a very ugly building.”gebouw'building societya business firm that lends money for building or buying houses.hypotheekbankˌbuilt-'in (Bijvoeglijk naamwoord)forming a permanent part of the building etc: “Built-in cupboards save space.”ingebouwdˌbuilt-'up (Bijvoeglijk naamwoord)covered with houses etc: “a built-up area.”bebouwdbuild up1 to increase (the size or extent of): “The traffic begins to build up around five o'clock.”(doen) toenemen2 to strengthen gradually (a business, one's health, reputation etc): “His father built up that grocery business from nothing.”opbouwen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to build | zetten (ww.) ; vervaardigen (ww.) ; overeindzetten (ww.) ; optrekken (ww.) ; oprichten (ww.) ; opbouwen (ww.) ; onderbouwen (ww.) ; ineentimmeren (ww.) ; construeren (ww.) ; bouwen (ww.) ; bijbouwen (ww.) ; aanbouwen (ww.) |
the build | de vorm (m) ; lichaamspostuur (znw.) ; de lichaamsbouw (m) ; de gestalte (v) ; de gedaante (v) ; de figuur ; de constitutie (v) |
build | aanleggen ; timmeren ; proefdraai-prototype ; metselen ; compileren ; build ; bouwwerk |
Bronnen: Vlietstra; interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; kde.nl/node/386; MWB
Voorbeeldzinnen met `build`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: assembleEN: bodyEN: body typeEN: createEN: erectEN: figureEN: formEN: heightEN: makeEN: physical typeUitdrukkingen en gezegdes
EN: Rome was not built in a day
NL: Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwdEN: built-up area
NL: bebouwde komEN: build up
NL: opbouwen NL: vol bouwen NL: toenemen