1 the hard substance forming the skeleton of man, animals etc: “Bone decays far more slowly than flesh.”
been

2 a piece of this substance: “She broke two of the bones in her foot.”
been
to take the bones out of (fish etc).
uitbenen, ontgraten

'bony (Bijvoeglijk naamwoord)

1 like bone: “a bony substance.”
beenachtig

2 full of bones: “This fish is very bony.”
vol benen, graten

3 thin: “bony fingers.”
benig

bone china

china in whose manufacture the ashes of burnt bones are used.
porselein

bone idle

very lazy: “He could find a job but he's bone idle.”
aartslui

a bone of contention

a cause of argument or quarrelling: “Ownership of the boat was a bone of contention between the two men for many years.”
twistappel

have a bone to pick with (someone)

to have something to argue about with (a person).
een appeltje te schillen hebben met

to the bone

1 thoroughly and completely: “I was chilled to the bone.”
tot op het bot

2 to the minimum: “I've cut my expenses to the bone.”
tot een minimum
© K Dictionaries Ltd.

to bone	villen (ww.) ; uitbenen (ww.) ; stropen (ww.) ; afstropen (ww.) ; afhalen (ww.)
the bone	het bot ; het merg ; de ledemaat ; de kluif ; de graat (v) ; het been
bone	het binnenste van iets ; benen ; been ; zichten ; schonk ; knok ; graat ; bot

Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary; Wakefield genealogy pages; A.M.T.S.




EN: clean
EN: marrow
EN: prepare

EN: a bone to pick NL: een appeltje te schillen
EN: work oneselves to the bone NL: z. dood werken
EN: bred in the bone NL: ingeboren
EN: bone of contention NL: twistappel NL: bones gebeente NL: dobbelstenen
EN: make no bones about (of) NL: geen been in zien NL: geen twijfel laten aan
EN: a bag of bones NL: vel over been
EN: no bones broken! NL: even goede vrienden!
EN: what is bred in the bone will come out in the flesh NL: een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken
EN: will not make old bones NL: leeft niet lang (meer)