Vertaal
Naar andere talen: • boast > DEboast > ESboast > FR
Vertalingen boast EN>NL
to talk with too much pride: “He was always boasting about how clever his son was.”
opscheppen
the words used in talking proudly about something: “His boast is that he has never yet lost a match.”
trots

'boastful (Bijvoeglijk naamwoord)

opschepperig

'boastfully (Bijwoord)

opschepperig

'boastfulness (Zelfstandig naamwoord)

opschepperigheid

'boasting (Zelfstandig naamwoord)

het opscheppen
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to boast beroemen (ww.) ; zwetsen (ww.) ; snoeven (ww.) ; roem dragen (ww.) ; opsnijden (ww.) ; opscheppen (ww.) ; grootspreken (ww.) ; brallen (ww.) ; bogen (ww.) ; bluffen (ww.)
the boastde snoeverij (v) ; de opschepperij (v) ; het gepoch ; het gebral ; de dikdoenerij (v) ; de branie (m) ; de bluf
boast pochen ; stoffen ; snorken
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `boast`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: blow your own trumpet
EN: bold
EN: brag
EN: crow
EN: fly your own kite
EN: shoot your mouth off
EN: show off
EN: sing your own praises
EN: swagger
EN: swank