Vertalingen bear EN>NL
to bear | uitstaan (ww.) ; dragen (ww.) ; dulden (ww.) ; harden (ww.) ; iets verduren (ww.) ; incasseren (ww.) ; ondergaan (ww.) ; opvangen (ww.) ; torsen (ww.) ; uithouden (ww.) ; doorstaan (ww.) ; uitzingen (ww.) ; velen (ww.) ; verdragen (ww.) ; verduren (ww.) ; verstouwen (ww.) ; verstuwen (ww.) ; verteren (ww.) ; volhouden (ww.) ; doorleven (ww.) ; bevallen (ww.) |
the bear | de berin (v) ; de beer (m) |
bear | baissespeculant ; afwerpen ; baissier ; baren ; beer ; contramineur ; het leven schenken ; lijden ; naar buiten brengen ; opbrengen ; opleveren ; salamander ; speculant ; teweegbrengen ; voortbrengen |
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `bear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: acceptEN: carryEN: sufferEN: sustainEN: take onEN: tolerateEN: undergoUitdrukkingen en gezegdes
EN: bear a hand
NL: helpenEN: bear oneself well
NL: z. goed gedragen (houden)EN: bear back!
NL: achteruit!EN: he brought his influence to
bear
NL: hij liet zijn invloed geldenEN: bear in mind
NL: bedenkenEN: bear down (up)on
NL: afkomen opEN: bear (up)on
NL: betrekking hebben opEN: bear out
NL: bevestigenEN: bear up against
NL: het hoofd bieden aanEN: bear with
NL: geduld hebben met