Vertaal
Naar andere talen: • you > DEyou > ESyou > FR
Vertalingen you EN>NL

1 (used as the subject or object of a verb, or as the object of a preposition) the person(s) etc spoken or written to: “You look well!”
jij, jullie, u

2 used with a noun when calling someone something, especially something unpleasant: “You idiot!”
jij, jullie
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
you ge ; gij ; je ; jij ; jou ; jullie ; U ; aan je ; aan jou ; aan jullie ; aan u ; men ; naar je ; naar u
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `you`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: you fellows

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: you never can tell NL: men kan (je kunt) nooit weten
EN: you people know that... NL: jullie weten toch dat...
EN: poor you! NL: arme ziel die je bent!