1 a thin strand of cotton, wool, silk etc, especially when used for sewing: “a needle and some thread.”
draad

2 the spiral ridge around a screw: “This screw has a worn thread.”
schroefdraad

3 the connection between the various events or details (in a story, account etc): “I've lost the thread of what he's saying.”
draad

1 to pass a thread through: “I cannot thread this needle”
een draad halen door

2 to make (one's way) through: “She threaded her way through the crowd.”
zich een weg banen

'threadbare (Bijvoeglijk naamwoord)

(of material) worn thin; shabby: “a threadbare jacket.”
versleten
© K Dictionaries Ltd.

to thread	rijgen (ww.) ; inleggen (ww.) ; doorrijgen (ww.) ; aanrijgen (ww.)
the thread	de schroefdraad (m) ; het rijgsnoer ; de hechtdraad (m) ; het garen ; het draadje ; de draad (m) ; de discussie
thread	vlechtdraad ; winding ; draad ; thread ; spoed ; sliert ; schroefdraadschacht ; schroefdraad ; rijgdraad ; insteken ; draadmodule ; draadgang ; draad in de zin van schroefdraad ; draad doorhalen

Bronnen: Wakefield genealogy pages; Vlietstra; interglot; KDE opensourcesoftware; Download IATE, European Union, 2017.; SEG; Autowoordenboek




EN: cotton
EN: fibre
EN: filament
EN: strand
EN: string
EN: twine
EN: wool
EN: yarn

EN: he had not a dry thread on him NL: hij had geen droge draad aan z'n lijf
EN: thread and thrum NL: alles (goed en slecht) bij elkaar
EN: his life hangs by a thread NL: z'n leven hangt aan een zijden draad
EN: his coat was worn to a thread NL: zijn jas was tot op de draad versleten
EN: threads NL: (Am. sl.) kleren
EN: thread the narrows NL: moeilijkheden te boven komen