Vertalingen stitch EN>NL
1 a loop made in thread, wool etc by a needle in sewing or knitting: “She sewed the hem with small, neat stitches”steek2 a type of stitch forming a particular pattern in sewing, knitting etc: “The cloth was edged in blanket stitch”steek3 a sharp pain in a person's side caused by eg running: “I've got a stitch.”steekto sew or put stitches into: “She stitched the two pieces together”naaien'stitching (Zelfstandig naamwoord)stitches: “The stitching is very untidy.”stekenin stitcheslaughing a lot: “His stories kept us in stitches.”slap van het lachenstitch upto close by stitching: “The doctor stitched up the wound.”dichtnaaien© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to stitch | hechten (ww.) ; vastnaaien (ww.) ; vasthechting (ww.) ; stiksel (ww.) ; stikken (ww.) ; steek (ww.) ; pijn in de zij (ww.) ; naaien (ww.) ; hechting van een wond (ww.) ; hechting (ww.) ; hechten met draad (ww.) ; doorstikken (ww.) ; borduren (ww.) |
stitch | afbindpunt ; steek ; spatje ; panorama maken ; naaisteek ; hechting ; brocheren ; borduursteek ; bindpunt |
Bronnen: interglot; Vlietstra; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Antiquarian Dictionary
Voorbeeldzinnen met `stitch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: basteEN: darnEN: embroiderEN: hemEN: seamEN: sew upUitdrukkingen en gezegdes
EN: drop a
stitch
NL: een steek laten vallenEN: a
stitch in time saves nine
NL: werk op tijd maakt welbereidEN: without a
stitch of clothing, not a
stitch on
NL: zonder een draad aan het lijfEN: put a
stitch in
NL: (een wond) hechtenEN: stitch up
NL: dichtnaaien, vastnaaien etc.