1 largeness: “an area the size of a football pitch”
grootte

2 one of a number of classes in which shoes, dresses etc are grouped according to measurements: “I take size 5 in shoes.”
maat

'sizeable (Bijvoeglijk naamwoord)

fairly large: “His income is quite sizeable, now that he has been promoted.”
flink groot

size up

to form an opinion about a person, situation etc: “He sized up the situation and acted immediately.”
een mening vormen over
© K Dictionaries Ltd.

to size	planeren (ww.) ; op maat brengen (ww.) ; kalibreren (ww.)
the size	de afmeting (v) ; het aantal ; de dimensie (v) ; de figuur ; het formaat ; de gedaante (v) ; de gestalte (v) ; de grootheid (v) ; de grootte (v) ; grootte in de ruimte (znw.) ; de hoeveelheid (v) ; de inhoud (m) ; de kwantiteit (v) ; lichaamspostuur (znw.) ; de maat (m) ; de omvang (m) ; het postuur ; de uitgebreidheid (v) ; het volume ; de vorm (m)
size	grootte, afmeting ; bestek ; bindmiddel ; bindmiddel vloeistof ; boekbinderslijm ; fixeergrond ; formaat ; formaat wijzigen ; grootte ; grootte in de zin van afmeting ; grootte wijzigen ; afmetingen ; kaliber ; lijmen ; lijmmiddel ; maat ; meting in de zin van maatvoering ; middel om glad te maken ; sortering ; sterken ; sterkmiddel ; voorstrijkmiddel

Bronnen: Vlietstra; interglot; Wakefield genealogy pages; kde.nl/node/386; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek; MWB




EN: amount
EN: bulkiness
EN: extent
EN: immensity
EN: largeness
EN: magnitude
EN: mass
EN: massiveness
EN: proportions
EN: scope

EN: of some size NL: behoorlijk groot
EN: is the size of NL: is zo groot als
EN: of a size NL: even groot
EN: what size do you take? NL: welke maat hebt u?
EN: size up NL: taxeren, schatten NL: een beeld vormen v.