1 tasting like sugar; not sour, salty or bitter: “as sweet as honey”
zoet

2 tasting fresh and pleasant: “young, sweet vegetables.”
zoet

3 (of smells) pleasant or fragrant: “the sweet smell of flowers.”
aangenaam

4 (of sounds) agreeable or delightful to hear: “the sweet song of the nightingale.”
lieflijk

5 attractive or charming: “What a sweet little baby!”
lief

6 kindly and agreeable: “She's a sweet girl”
lief

1 (American'candy) a small piece of sweet food eg chocolate, toffee etc: “a packet of sweets”
snoepje

2 (a dish or course of) sweet food near or at the end of a meal; (a) pudding or dessert: “The waiter served the sweet.”
dessert

3 dear; darling: “Hallo, my sweet!”
liefje

'sweeten (Werkwoord)

to make or become sweet or sweeter: “Did you sweeten (= put sugar in) my tea?”
zoeten

'sweetener (Zelfstandig naamwoord)

something that sweetens, eg a substance used for sweetening food: “Saccharin is an artificial sweetener, often used instead of sugar.”
zoetstof

'sweetly (Bijwoord)

in an attractive, charming, agreeable or kindly manner: “She sang/smiled very sweetly.”
lieflijk

'sweetness (Zelfstandig naamwoord)

zoetheid, lieflijkheid

'sweetheart (Zelfstandig naamwoord)

1 a boyfriend or girlfriend.
geliefde

2 used as an endearment for any beloved person, eg a child: “Goodbye, sweetheart!”
lieverd

sweet potato

(the edible tuber of) a tropical twining plant.
bataat

sweet-'smelling (Bijvoeglijk naamwoord)

: “sweet-smelling flowers.”
geurig

sweet-'tempered (Bijvoeglijk naamwoord)

kind and friendly.
vriendelijk
© K Dictionaries Ltd.

the sweet

de zoetigheid (v) ; de snoes ; de snoepjes ; het snoepgoed ; het scheetje ; de schattebout (m) ; het liefje ; het lekkers

sweet

prettig ; geliefde ; poepje ; lieve ; lieftallig ; liefste ; lieflijk ; liefelijk ; lief ; geliefd ; schatje ; schattig ; schattig kind ; snoeperig ; snoezig ; toegenegen ; verrukkelijk ; vertederend ; zoet ; zoetsmakend ; enig ; aanbiddelijk ; aantrekkelijk ; aanvallig ; aardig ; aimabel ; allerliefst ; begeerenswaardig ; bekoorlijk ; bemind ; bevallig ; charmant ; dierbaar ; dierbare ; de dot ; dottig ; duifje ; beminde ; doux ; lekkernij ; nagerecht ; oppassend ; snoep ; versnapering ; zacht ; zoet ; zoet van smaak ; dessert

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages; Horecagids




EN: afters
EN: bonbon
EN: chocolate
EN: dessert
EN: honeyed
EN: melodic
EN: melodious
EN: pleasant
EN: sickly
EN: soothing

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `sweet(s)` In US-Engels gebruikt men `candy`

EN: be sweet on NL: verliefd zijn op
EN: clean and sweet NL: netjes
EN: sweet one NL: lieve schat
EN: a sweet one NL: (sl.) behoorlijke mep
EN: at one's own sweet will NL: net zo als men (je etc.) wil NL: zo maar vanzelf
EN: have a sweet tooth NL: van zoet houden
EN: sweets NL: snoep NL: dessert NL: aangename dingen