wickedness, or a wicked act, especially one that breaks a religious law: “It is a sin to envy the possessions of other people”
zonde
to do wrong; to commit a sin, especially in the religious sense: “Forgive me, Father, for I have sinned.”
zondigen

'sinner (Zelfstandig naamwoord)

zondaar

'sinful (Bijvoeglijk naamwoord)

wicked.
zondig

'sinfully (Bijwoord)

zondig

'sinfulness (Zelfstandig naamwoord)

zondigheid
© K Dictionaries Ltd.

to sin	een zonde begaan (ww.) ; zondigen (ww.)
the sin	de ondeugd ; de zedelijke slechtheid (v) ; de zonde
sin (Afkorting)	sin (Afkorting) ; Sinus
sin	zonde doen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages




EN: crime
EN: failing
EN: indulgence
EN: offence
EN: transgression
EN: wrongdoing
EN: Zelfst. Naamw.

EN: sin of origin, original sin NL: erfzonde
EN: seven deadly sins NL: 7 hoofdzonden
EN: like sin NL: van je welste
EN: sin one's mercies NL: z. ondankbaar gedragen