to move against the surface of something else, pressing at the same time: “He rubbed his eyes”
wrijven
an act of rubbing: “He gave the teapot a rub with a polishing cloth.”
wrijfbeurt

rub down

to dry (a horse) after exercise by rubbing.
afwrijven

rub it in

to keep reminding someone of something unpleasant.
steeds op iets terugkomen

rub out

to remove (a mark, writing etc) with a rubber; to erase.
uitvegen

rub shoulders with

to meet or mix with (other people).
omgaan met

rub up

to polish: “She rubbed up the silver.”
poetsen

rub up the wrong way

to annoy or irritate (someone).
irriteren
© K Dictionaries Ltd.

to rub	boenen (ww.) ; inwrijven (ww.) ; schuren (ww.) ; vegen (ww.) ; wrijven (ww.)
rub	aanstrijken ; poetsen in de zin van wrijven ; schuren ; schuren in de zin van grondig poetsen ; uitschuren ; uitwrijven

Bronnen: Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




EN: abrade
EN: bark
EN: brush
EN: caress
EN: chafe
EN: clean
EN: cleanse
EN: grate
EN: graze
EN: irritate

EN: rub one's hands NL: z. in de handen wrijven
EN: rub noses NL: de neuzen tegen elkaar wrijven (als groet onder wilden) NL: rub elbows, shoulders (with), in aanraking komen met
EN: rub a person the wrong way NL: iemand prikkelen, kwaad maken NL: rub along, on (figuurlijk) voortsukkelen
EN: rub down NL: afwrijven etc. NL: stevig afdrogen NL: roskammen
EN: rub in NL: inwrijven etc. NL: er in pompen (les) NL: (blijven) doorzagen over
EN: rub off NL: afwrijven etc. NL: er af slijten NL: er langzaam afgaan
EN: rub out NL: (er)uitwrijven NL: door wrijvenwijnen NL: (Am.) om zeep brengen
EN: rub through NL: (figuurlijk) er door heen komen
EN: rub together NL: tegen elkaar wrijven
EN: rub up NL: opwrijven NL: opfrissen NL: fijnwrijven
EN: there's the rub NL: daar zit 'm de kneep
EN: give it a rub NL: