1. MWB
  2. Vertalen
  3. punish (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • punish > DE • punish > ES • punish > FR
Vertalingen punish EN>NL

1 to cause to suffer for a crime or fault: “He was punished for stealing the money.”
straffen

2 to give punishment for: “The teacher punishes disobedience.”
straffen

'punishable (Bijvoeglijk naamwoord)

(of offences etc) able or likely to be punished by law: “Driving without a licence is a punishable offence.”
strafbaar

'punishment (Zelfstandig naamwoord)

1 the act of punishing or process of being punished.
straf

2 suffering, or a penalty, imposed for a crime, fault etc: “He was sent to prison for two years as (a) punishment.”
straf

punitive (Bijvoeglijk naamwoord)

giving punishment.
straf-
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to punish afstraffen (ww.) ; bestraffen (ww.) ; geselen (ww.) ; kastijden (ww.) ; sancties treffen (ww.) ; straffen (ww.) ; tuchtigen (ww.)
punish pittig ; straf
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `punish`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: castigate
EN: come down like a ton of bricks on
EN: deal with severely
EN: discipline
EN: fine
EN: make somebody pay
EN: reprimand

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: a punishing match NL: een felle wedstrijd