to present	voorstellen (ww.) ; aanbevelen (ww.) ; aanbieden (ww.) ; aanraden (ww.) ; bedelen (ww.) ; begiftigen (ww.) ; beschenken (ww.) ; exposeren (ww.) ; iemand recommanderen (ww.) ; indienen (ww.) ; laten zien (ww.) ; naar voren brengen (ww.) ; nomineren (ww.) ; opgevoerd worden (ww.) ; opperen (ww.) ; poneren (ww.) ; presenteren (ww.) ; tentoonstellen (ww.) ; tonen (ww.) ; vertonen (ww.) ; voor ogen brengen (ww.) ; voordragen (ww.) ; voorleggen (ww.)
the present	de aardigheid (v) ; het heden ; de geschenk ; het cadeautje ; het cadeau
present	van vandaag ; aanwezig ; aardigheidje ; eigentijds ; hedendaags ; huidig ; kado ; modern ; het present ; present! ; presentje ; tegenwoordig ; tijdseigen ; van nu ; momenteel ; bied ; donatie ; gift ; huidige ; neerzetten ; onderhavig ; ontvouw ; schenking ; spelen ; tegenwoordige ; uitvoeren ; actueel

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Vlietstra; MWB




EN: award
EN: bequest
EN: contemporary
EN: contribution
EN: donation
EN: endowment
EN: existing
EN: grant
EN: in progress
EN: modern

EN: the present volume NL: het boek dat voor me ligt (ter bespreking)
EN: those present, the people present NL: de aanwezigen
EN: the present writer NL: schrijver dezes
EN: present to the mind NL: duidelijk voor de geest staande
EN: at present NL: op het ogenblik
EN: for the present NL: voorlopig
EN: up to the present NL: tot op heden
EN: know all men by these presents NL: (jur. & scherts.) bij deze wordt ter algemene kennis gebracht
EN: at the present NL: in de aanslag (geweer) NL: met geweer gepresenteerd
EN: present o.s. NL: z. aanbieden NL: z. voordoen, z. aanmelden
EN: he presented me with it NL: hij deed me dit cadeau