Vertalingen plant EN>NL
1 anything growing from the ground, having a stem, a root and leaves: “flowering/tropical plants.”plant2 industrial machinery: “engineering plant.”machinerie3 a factory.fabriek1 to put (something) into the ground so that it will grow: “We have planted vegetables in the garden.”planten2 to make (a garden etc); to cause (a garden etc) to have (plants etc) growing in it: “The garden was planted with shrubs”beplanten3 to place heavily or firmly: “He planted himself between her and the door.”plaatsen4 to put in someone's possession, especially as false evidence: “He claimed that the police had planted the weapon on his brother.”onderschuivenplan'tation (Zelfstandig naamwoord)1 a place that has been planted with trees.aanplanting2 a piece of land or estate for growing certain crops, especially cotton, sugar, rubber, tea and tobacco: “He owned a rubber plantation in Malaysia.”plantage'planter (Zelfstandig naamwoord)the owner of a plantation for growing tea, rubber etc: “a tea-planter.”planter© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to plant | poten (ww.) ; posteren (ww.) ; planten (ww.) ; in de grond zetten (ww.) ; gewas (ww.) ; fabriek (ww.) ; bewassen (ww.) ; beplanten (ww.) ; aardappelen poten (ww.) |
the plant | het bedrijf ; de plant (m) |
plant | aanplanten ; zaailing ; uitrusting ; silo-inrichting ; planten ; plant ; materieel ; installatie ; fabriekscomplex ; bedrijfsinstallatie |
Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `plant`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: factoryEN: industrial unitEN: manufacturing worksEN: processing plantEN: worksUitdrukkingen en gezegdes
EN: in
plant
NL: groeiendEN: lose
plant
NL: afstervenEN: plant o.s.
NL: z. posteren, z. opstellenEN: plant oneselves on
NL: z. opdringen aanEN: plant out
NL: vanuit pot in de open grond zetten NL: uitpotenEN: plant engineer
NL: onderhoudstechnicus