1 to make a quick forward and downward movement of the head to show agreement, as a greeting etc: “I asked him if he agreed and he nodded (his head)”
knikken

2 to let the head fall forward and downward when sleepy: “Grandmother sat nodding by the fire.”
knikkebollen
a nodding movement of the head: “He answered with a nod.”
knik

nod off

to fall asleep: “He nodded off while she was speaking to him.”
in slaap vallen
© K Dictionaries Ltd.

to nod	hoofdknik (ww.) ; jaknikken (ww.) ; knikken (ww.) ; niet oppassen (ww.) ; wenken (ww.) ; zitten suffen (ww.)
nod	ja knikken ; knik

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm




EN: agree

EN: nod to its fall NL: op het punt staan in te storten (van gebouwen en figuurlijk)
EN: nod off NL: in slaap vallen
EN: he nodded assent NL: hij knikte toestemmend
EN: I have a nodding acquaintance with him NL: ik ken 'm oppervlakkig
EN: she is at his nod NL: ze is totaal van hem afhankelijk
EN: a nod is as good as a wink NL: 'n goed verstaander heeft maar een half woord nodig
EN: the land of Nod NL: de slaap
EN: buy on the nod NL: (sl.) op de pof kopen