1 a very short space of time: “I'll be ready in a moment”
ogenblik

2 a particular point in time: “At that moment, the telephone rang.”
ogenblik

'momentary (Bijvoeglijk naamwoord)

lasting for only a moment: “a momentary feeling of fear.”
kortstondig

'momentarily (Bijwoord)

kortstondig

mo'mentous (Bijvoeglijk naamwoord)

of great importance: “a momentous event.”
zeer belangrijk

mo'mentously (Bijwoord)

gewichtig

at the moment

at this particular time; now: “She's rather busy at the moment.”
op het ogenblik

the moment (that)

exactly when: “I want to see him the moment he arrives.”
zodra
© K Dictionaries Ltd.

the moment	het minuutje ; het moment ; het ogenblik ; de oogwenk (m) ; de seconde ; de tel (m) ; het tijdstip ; de wip (m)
moment	moment ; wijl

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages




EN: flash
EN: instant
EN: jiffy
EN: minute
EN: mo
EN: sec
EN: second
EN: short while
EN: tick
EN: trice

EN: a matter of great moment NL: een zaak van veel gewicht
EN: half a moment NL: een ogenblik(je)
EN: it is the moment for it NL: 't is het juiste ogenblik er voor
EN: to the moment NL: op de seconde af
EN: do it this moment NL: doe het onmiddellijk
EN: I've seen him this moment NL: ik heb hem zoëven gezien