Vertaal
Naar andere talen: • level > DElevel > ESlevel > FR
Vertalingen level EN>NL

1 height, position, strength, rank etc: “The level of the river rose”
peil, niveau

2 a horizontal division or floor: “the third level of the multi-storey car park.”
verdieping

3 a kind of instrument for showing whether a surface is level: “a spirit level.”
waterpas

4 a flat, smooth surface or piece of land: “It was difficult running uphill but he could run fast on the level.”
vlak terrein

1 flat, even, smooth or horizontal: “a level surface”
vlak

2 of the same height, standard etc: “The top of the kitchen sink is level with the window-sill”
gelijk

3 steady, even and not rising or falling much: “a calm, level voice.”
gelijkmatig

1 to make flat, smooth or horizontal: “He levelled the soil.”
vlak maken

2 to make equal: “His goal levelled the scores of the two teams.”
gelijk maken

3 (usually withat) to aim (a gun etc): “He levelled his pistol at the target.”
richten

4 to pull down: “The bulldozer levelled the block of flats.”
met de grond gelijk maken

'levelness (Zelfstandig naamwoord)

vlakheid, effenheid

level crossing

a place where a road crosses a railway without a bridge.
overweg

level-'headed (Bijvoeglijk naamwoord)

calm and sensible.
beraden

do one's level best

to do one's very best.
zijn uiterste best doen

level off

to make or become flat, even, steady etc: “After rising for so long, prices have now levelled off.”
vlak worden/maken, stabiliseren

level out

to make or become level: “The road levels out as it comes down to the plain.”
vlak maken/worden

on a level with

level with: “His eyes were on a level with the shop counter.”
op gelijke hoogte met

on the level

fair; honest.
eerlijk
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to level waterpassen (ww.) ; afgraven (ww.) ; afplatten (ww.) ; effenen (ww.) ; gelijk trekken (ww.) ; gelijkmaken (ww.) ; nivelleren (ww.) ; op peil brengen (ww.) ; opvullen (ww.) ; platmaken (ww.) ; strekken (ww.) ; verrekenen (ww.) ; vereffenen (ww.) ; waterpas stellen (ww.) ; vloeien (ww.) ; vlakwaterpasstellen (ww.) ; vlakstellen (ww.) ; vlakmaken (ww.) ; vlakken (ww.) ; vlak maken (ww.)
the levelde afgraving (v) ; de echelon (m) ; de etage (v) ; het gehalte ; de plan ; de geleding (v) ; de graad (m) ; de gradatie (v) ; de mate ; het niveau ; het peil ; de stand (m) ; de verdieping (v) ; de woonlaag
level strak ; waterpas ; vlakuit ; vlak ; plat ; laag ; glad ; geslepen ; gelijk ; egaal ; effen ; laag ; aanleggen ; kontaktbaan ; horizontale lijn ; horizontale ; horizontaal ; hoogte ; gelijkstellen ; gelijkmatig ; gelijk in de zin van horizontaal ; egaliseren ; eender ; decade ; afvlakken ; aan de schouder brengen ; niveau ; peil ; platliggend ; slechten ; spiegel ; stand in de zin van niveau ; vlak ; vlakken in de zin van plat maken ; vlakliggende lagen ; vlieghoogte ; waterpas ; waterpasinstrument ; weggraven ; woonlaag ; zwak hellende gelaagdheid
Bronnen: Vlietstra; interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek; MWB


Voorbeeldzinnen met `level`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: even
EN: height
EN: horizontal
EN: plane
EN: rank
EN: smooth
EN: stratum

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: it is above my level NL: gaat m'n verstand te boven
EN: level of the sea NL: zeespiegel
EN: on a level with NL: op één hoogte met
EN: on the level NL: (spreektaal) eerlijk NL: werkelijk
EN: level spoonful NL: afgestreken lepel
EN: he spoke in a level voice NL: hij sprak op één toon
EN: come level with NL: inhalen
EN: draw level NL: gelijk spelen
EN: make level with the ground NL: slechten
EN: we'll be level with each other NL: we zullen afrekenen met elkaar
EN: he drank level with his friend NL: hij dronk tegen z'n vriend op
EN: he did his level best NL: hij deed z'n uiterste best
EN: I played level with him NL: ik speelde tegen hem zonder voorgift
EN: he has a level head NL: hij is een evenwichtig iemand