Vertaal
Naar andere talen: • hall > DEhall > EShall > FR
Vertalingen hall EN>NL

1 a room or passage at the entrance to a house: “We left our coats in the hall.”
hal, vestibule

2 (a building with) a large public room, used for concerts, meetings etc: “a community hall.”
hal

3 a building with offices where the administration of a town etc is carried out: “a town hall”
gemeentehuis

4 (American) a passageway through a building; a corridor.
gang

5 a building of a university, college etc, especially one in which students etc live.
studentenhuis

'hallmark (Zelfstandig naamwoord)

a mark put on gold and silver articles to show the quality of the gold or silver.
waarmerk

'hallway (Zelfstandig naamwoord)

a hall or passage.
gang
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the hallde overloop (m) ; de zaal ; het voorvertrek ; het voorportaal ; het voorhuis ; de voorhal ; vishal (znw.) ; de vestibule (m) ; de ridderzaal ; het portaal ; narthex (znw.) ; de hal (m) ; grote kamer (znw.) ; de gang (m) ; de entreehal ; de entree (v)
hall aankomsthal ; portaal ; lokaal ; hal
Bronnen: interglot; MWB; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.; Bouwtermen


Voorbeeldzinnen met `hall`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: antechamber
EN: assembly room
EN: audience
EN: board room
EN: corridor
EN: entrance-hall
EN: entry
EN: foyer
EN: lecture hall
EN: lecture theatre

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: the halls NL: het variététheater