Vertalingen drive EN>NL
1 to control or guide (a car etc): “Do you want to drive (the car), or shall I?”besturen2 to take, bring etc in a car: “My mother is driving me to the airport.”brengen3 to force or urge along: “Two men and a dog were driving a herd of cattle across the road.”drijven4 to hit hard: “He drove a nail into the door”slaan5 to cause to work by providing the necessary power: “This mill is driven by water.”aandrijven1 a journey in a car, especially for pleasure: “We decided to go for a drive.”rit2 a private road leading from a gate to a house etc: “The drive is lined with trees.”oprijlaan3 energy and enthusiasm: “I think he has the drive needed for this job.”voortvarendheid4 a special effort: “We're having a drive to save electricity.”campagne5 in sport, a hard stroke (with a golf-club, a cricket bat etc).slag6 (computers) a disk drive.diskdrive'driver (Zelfstandig naamwoord)a person who drives a car etc: “a bus-driver.”bestuurder'driver's license (Zelfstandig naamwoord)(American) a driving licence.rijbewijs'drive-in (Bijvoeglijk naamwoord)(of a cinema, café etc, especially in North America) catering for people who remain in their cars while watching a film, eating etc: “a drive-in movie.”drive-in'drive-through (Bijvoeglijk naamwoord)that one may drive through (and do something without getting out of the car): “a drivethrough bank/restaurant/zoo.”drive-in'driving licence (Zelfstandig naamwoord)a licence for driving a road vehicle.rijbewijsbe driving atto be trying to say or suggest: “I don't know what you're driving at.”doelen opdrive off1 to leave or go away in a car etc: “He got into a van and drove off.”wegrijden2 to keep away: “to drive off flies.”verdrijven3 in golf, to make the first stroke from the tee.afslaandrive on1 to carry on driving a car etc: “Drive on †“ we haven't time to stop!”doorrijden2 to urge strongly forward: “It was ambition that drove him on.”voortdrijven© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to drive | mennen (ww.) ; reis (ww.) ; puf (ww.) ; prikkelen (ww.) ; prikkel (ww.) ; opzwepen (ww.) ; opwekken (ww.) ; oprit (ww.) ; oprijlaan (ww.) ; opkrikken (ww.) ; motor (ww.) ; momentum (ww.) ; rijden (ww.) ; kracht (ww.) ; klopjacht (ww.) ; karren (ww.) ; instinct (ww.) ; inrit (ww.) ; impuls (ww.) ; heien (ww.) ; heenrit (ww.) ; gang (ww.) ; fut (ww.) ; tochtje (ww.) ; zenden (ww.) ; werklust (ww.) ; voortstuwing (ww.) ; voortstuwen (ww.) ; voortbewegen (ww.) ; uitstapje (ww.) ; uitje (ww.) ; trip (ww.) ; tournee (ww.) ; toertje (ww.) ; toer (ww.) ; excursie (ww.) ; tocht (ww.) ; stuwkracht (ww.) ; sturen (ww.) ; stimuleren (ww.) ; stimulans (ww.) ; sterk prikkelen (ww.) ; samendrijven (ww.) ; rit (ww.) ; rijtoer (ww.) ; rijtochtje (ww.) ; esprit (ww.) ; aan het stuur zitten (ww.) ; aandrift (ww.) ; aandrijven (ww.) ; aandrijving (ww.) ; aansporen (ww.) ; aansturen (ww.) ; aanzetten (ww.) ; autorijden (ww.) ; berijden (ww.) ; chaufferen (ww.) ; daadkracht (ww.) ; dagreis (ww.) ; drijfjacht (ww.) ; drijven (ww.) ; dynamiek (ww.) ; een paard mennen (ww.) ; energie (ww.) |
the drive | het station ; de drift ; het aandrijfmechanisme ; de aandrijfeenheid (v) |
DRIVE (Afkorting) | DRIVE (Afkorting) |
drive | motivatie ; aandrijfkracht ; aandrijfwerk ; aandrijven van machine ; aandrijving ; aandrijving van machine ; aandrijving van voertuig ; besturen van auto ; drijfwerk ; driver ; impulsio ; inheien ; aandrift ; neiging ; nisus ; opjagen ; overbrenging ; rijden in de zin van besturen ; sturing ; transmissie ; vee drijven ; vervoeren ; voortdrijven |
Bronnen: interglot; Vlietstra; Wikipedia; Wakefield genealogy pages; KDE opensourcesoftware; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary
Voorbeeldzinnen met `drive`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: promptAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `car journey / drive` In US-Engels gebruikt men `road trip` |
Uitdrukkingen en gezegdes
EN: drive mad, crazy
NL: gek makenEN: drive a tunnel
NL: een tunnel borenEN: drive a bargain
NL: een transactie sluitenEN: drive the quill
NL: 'de pen voeren', schrijvenEN: hard
driven
NL: gejaagdEN: drive home
NL: doorzetten NL: (iets) duidelijk makenEN: drive at: what is he driving at?
NL: waar wil hij naar toe (figuurlijk)EN: ook:=let
drive at
NL: slaan naar, schieten opEN: drive away!
NL: toe maarEN: drive to the last minute
NL: 't op de laatste minuut aan laten komenEN: drive up
NL: vóórrijden, oprijden