Vertalingen dish EN>NL
1 a plate, bowl etc in which food is brought to the table: “a large shallow dish.”schaal2 food mixed and prepared for the table: “She served us an interesting dish containing chicken and almonds.”gerecht'dishwasher (Zelfstandig naamwoord)a machine for washing dishes.afwasmachine'dish-washing (Zelfstandig naamwoord)the job of washing soiled dishes.de afwas doen'dishwater (Zelfstandig naamwoord)water used for washing dishes.afwaswaterdish outto distribute or give to people: “He dished out the potatoes.”uitdelen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
the dish | het eten ; de taloor (v) ; het schoteltje ; de schotel ; het schaaltje ; de schaal ; de ovenschaal ; de maaltijd (m) ; het gerecht ; het diner ; het bord |
dish | antenneschotel ; schotelantenne ; schaal in de zin van kom ; rolindruk ; kom in de zin van grote kom ; bolling in plaatwerk |
Bronnen: interglot; MWB; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek
Voorbeeldzinnen met `dish`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: courseEN: plateEN: serving dishEN: serving of foodUitdrukkingen en gezegdes
EN: dishes
NL: tafelgerei, de afwasEN: standing
dish
NL: nummer dat nooit ontbreekt, 'vast tarief'EN: she's a
dish
NL: mooie vrouw NL: fijne meidEN: dished
NL: naar de maanEN: dish out
NL: opscheppen NL: uitdelenEN: dish up
NL: opdienen