to die	zieltogen (ww.) ; creperen (ww.) ; doodgaan (ww.) ; heengaan (ww.) ; hongeren (ww.) ; hongerlijden (ww.) ; kapot gaan (ww.) ; kapotgaan (ww.) ; omkomen (ww.) ; ontslapen (ww.) ; overlijden (ww.) ; sneuvelen (ww.) ; stempel zetten (ww.) ; stempelen (ww.) ; sterven (ww.) ; stuk gaan (ww.) ; uitsterven (ww.) ; vallen (ww.) ; verhongeren (ww.) ; verrekken (ww.) ; versterven (ww.) ; wegvallen (ww.)
the die	de gietvorm (m) ; de vorm (m) ; de matrijs ; de dobbelsteen (m)
die	verscheiden ; mal
DIE (Afkorting)	aangewezen effectenbeurs
die	extrusiematrijs ; chip ; ingietmatrijs ; matrijs ; microplaatje ; muntstempel ; persmatrijs ; plaatje ; smeedmatrijs ; snij-ijzer ; snijbek ; snijmatrijs ; snijplaat ; spuitmatrijs ; stans ; steen ; stempel ; stempel in de zin van snij-ijzer ; teerling ; versmachten

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek




EN: breathe your last
EN: depart this life
EN: expire
EN: give up the ghost
EN: pass away

EN: dice NL: dobbelspel NL: (mv dies) muntstempel NL: kubusvormig gedeelte van een voetstuk (arch.)
EN: the die is cast NL: de teerling is geworpen
EN: never say die! NL: moed verloren, al verloren
EN: dying oath NL: dure eed
EN: die in one's bed NL: natuurlijke dood sterven
EN: die in one's shoes NL: gewelddadige dood sterven
EN: die in the last ditch NL: z. tot het uiterste verzetten
EN: die away, die down NL: wegsterven, wegkwijnen NL: bedaren
EN: die off, die out NL: uitsterven, wegsterven