1. MWB
  2. Vertalen
  3. chair (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • chair > DE • chair > ES • chair > FR
Vertalingen chair EN>NL

1 a movable seat for one person, with a back to it: “a table and four chairs.”
stoel

2 the position of a person who is chairman at a meeting etc: “Who is in the chair?”
voorzittersshap

3 the office of a university professor: “He holds the chair of History at this university.”
leerstoel
to be chairman at (a meeting etc): “He chaired the meeting last night.”
voorzitten

'chairlift (Zelfstandig naamwoord)

a set of seats hanging from a cable, used to take skiers etc up a mountain.
stoeltjeslift

'chairman (nouns)

a person who takes charge of or directs a meeting.
voorzitter

'chairmanship (Zelfstandig naamwoord)

voorzitterschap

Address a male chairman as Mr Chairman, and a female chairman as Madam Chairman.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the chairde zitplaats ; de zetel (m) ; de stoel (m) ; de leerstoel (m) ; het gestoelte ; de crapaud (m)
chair stoel ; voorzitter ; support ; fauteuil ; spoorstoel ; railstoel ; ploeg ; plaats ; keukenstoel ; glasmakersstoel ; glasmakersbank
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `chair`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: bench
EN: stool

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: appeal to the chair NL: beroep doen op de voorzitter
EN: take (leave) the chair NL: de vergadering openen (sluiten)
EN: chair! chair! NL: orde!
EN: be in the chair NL: voorzitter zijn