Vertalingen bride EN>NL
a woman about to be married, or newly married: “The bride wore a white dress.”bruid'bridal (Bijvoeglijk naamwoord)1 of a wedding: “the bridal feast.”trouw-2 of a bride: “bridal finery.”bruids-'bridegroom (Zelfstandig naamwoord)a man about to be married, or newly married.bruidegombridesmaid (Zelfstandig naamwoord)an unmarried woman attending the bride at a wedding.bruidsmeisje© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
the bride | de bruid (v) |
bride | brd ; jonggehuwde ; meisje ; stokje ; verloofde |
Bronnen: interglot; MWB; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `bride`

Voorbeeldzinnen laden....