Vertalingen brick EN>NL
(a block of) baked clay used for building: “a pile of bricks”baksteen; bakstenen'brickbat (Zelfstandig naamwoord)an insult: “They hurled brickbats at the politician throughout his speech.”verwensing'bricklayer (Zelfstandig naamwoord)a person who builds (houses etc) with bricks.metselaar© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
the brick | de baksteen (m) ; de bouwsteen (m) ; de steen (m) |
brick | stenen ; baksteen ; bakstenen ; chamottesteen ; klinker ; steen ; stenen ; stuk ; tetrapak ; tichel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `brick`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: stoneUitdrukkingen en gezegdes
EN: brick up
NL: dichtmetselenEN: drop a
brick
NL: zijn mond voorbij pratenEN: come down on s.o. like a ton of
bricks
NL: heftig tegen iemand uitvaren