Vertalingen belch EN>NL
1 to give out air noisily from the stomach through the mouth: “He belched after eating too much.”boeren2 (often without) (of a chimney etc) to throw (out) violently: “factory chimneys belching (out) smoke.”uitbrakenan act of belching.boer© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to belch | boer (ww.) ; boeren (ww.) ; boertje (ww.) ; burpen (ww.) ; laten (ww.) ; oprispen (ww.) ; oprisping (ww.) |
the belch | burp (znw.) |
belch | boeren |
Bronnen: interglot; MWB; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `belch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: eructateUitdrukkingen en gezegdes
EN: belch forth smoke
NL: rook uitbraken