1 the amount of time during which a person or thing has existed: “He went to school at the age of six (years)”
leeftijd

2 (often with capital) a particular period of time: “This machine was the wonder of the age”
tijdperk

3 the quality of being old: “This wine will improve with age”
ouderdom

4 (usually in plural) a very long time: “We've been waiting (for) ages for a bus.”
eeuwigheid
to (cause to) grow old or look old: “He has aged a lot since I last saw him”
(doen)verouderen

aged (Bijvoeglijk naamwoord)

1 'eidÊ’id old: “an aged man.”
oud

2 eidÊ’d of the age of: “a child aged five.”
oud

'ageless (Bijvoeglijk naamwoord)

never growing old or never looking older: “ageless beauty.”
eeuwig jong

'age-old (Bijvoeglijk naamwoord)

done, known etc for a very long time: “an age-old custom.”
eeuwenoud

the aged

old people: “care for the aged.”
bejaarden

(come) of age

(to become) old enough to be considered legally an adult (eg in Britain aged eighteen or over).
meerderjarig
© K Dictionaries Ltd.

to age	verouderen (ww.) ; rijpen (ww.) ; rijp worden (ww.) ; ouderen (ww.)
the age	de jaartelling (v) ; het tijdvak ; het tijdsverloop ; het tijdsgewricht ; de tijdrekening (v) ; het tijdperk ; de tijd (m) ; de oudheid (v) ; de ouderdom (m) ; de leeftijd (m) ; honderd jaar (znw.) ; de era ; de epoche (v) ; epoch (znw.) ; de eeuw
AGE (Afkorting)	gronduitrusting ; AGE (Afkorting)
age	leeftijd ; rijpingsgraad ; rangschikken naar ouderdom ; ouderdomsrangschikking ; oud worden ; levensverwachting

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Vlietstra; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Autowoordenboek; Omegawiki.org




EN: mature

EN: (be) come of age NL: meerderjarig worden
EN: under age NL: minderjarig
EN: age-conscious NL: bang om 'oud' te worden
EN: aged NL: bejaard
EN: the aged NL: de mensen op leeftijd
EN: a boy aged five NL: een jongen van vijf jaar