Vertaal
Naar andere talen: • afford > DEafford > ESafford > FR
Vertalingen afford EN>NL

1 (usually withcan, ~could) to be able to spend money, time etc on or for something: “I can't afford (to buy) a new car.”
zich (kunnen) veroorloven

2 (usually withcan, ~could) to be able to do (something) without causing oneself trouble, difficulty etc: “She can't afford to be rude to her employer no matter how rude he is to her.”
zich (kunnen) veroorloven
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to afford permitteren (ww.) ; veroorloven (ww.)
afford afwerpen ; gedogen ; opbrengen ; opleveren ; toelaten ; toestaan ; vergunnen ; voortbrengen
Bron: Wakefield genealogy pages

Voorbeeldzinnen met `afford`
Voorbeeldzinnen laden....