Vertalingen address EN>NL
1 to put a name and address on (an envelope etc): “Address the parcel clearly.”adresseren2 to speak or write to: “I shall address my remarks to you only.”richten1 the name of the house, street, town etc where a person lives: “His address is 30 Main St, Edinburgh.”adres2 a speech: “He made a long and boring address.”toespraak'addres'see (Zelfstandig naamwoord)the person to whom a letter etc is addressed.geadresseerde© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to address | adressering (ww.) ; woonplaats (ww.) ; voordracht (ww.) ; verwijzen (ww.) ; toespraak (ww.) ; spreekbeurt (ww.) ; speech (ww.) ; redevoering (ww.) ; rede (ww.) ; lezing (ww.) ; adresseren (ww.) ; adres aanbrengen (ww.) ; adres (ww.) ; aanspreken (ww.) |
address | aanklampen ; voordracht ; toespreken ; rede ; adres |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `address`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: directUitdrukkingen en gezegdes
EN: pay one's
addresses to
NL: het hof maken