Vertaal
Naar andere talen: • über > ENüber > ESüber > FR
Vertalingen über DE>NL

I über

voorzetsel
Uitspraak:  yːbɐ]

1) oberhalb von etw. - boven
350 Meter über dem Meeresspiegel - 350 meter boven de zeespiegel
Das Bild hängt über dem Bett. - De foto hangt boven het bed.
Sie trug einen Mantel über dem Kleid. - Zij droeg een jas over haar jurk.
Temperaturen über null - temperaturen boven nul
Mit seiner Leistung liegt er über dem Durchschnitt. - Met zijn prestatie komt hij boven het gemiddelde.

2) in Richtung auf eine höhere Lage, an eine höhere Stelle als etw. - boven
eine Decke über den Tisch legen - een tafelkleed op de tafel leggen
ein Bild übers Sofa hängen - een foto boven de bank hangen
bis über die Stiefel im Schnee versinken - tot boven de laars in de sneeuw wegzakken

3) von einer Seite zur anderen - over
über den Fluss schwimmen - de rivier overzwemmen
übers Meer fahren - over de zee varen
über den Zaun klettern - over het hek klimmen

4) auf dem Weg irgendwohin durch etw. hindurch - over, door
von München über Frankfurt nach Hamburg fahren - van München via Frankfurt naar Hamburg rijden

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking über etw. hinaus

6) während eines Zeitraums - in
über das Wochenende wegfahren - in het weekend wegrijden
über Nacht bleiben - in de nacht blijven

7) während einer Tätigkeit - tijdens
Sie ist über dem Lesen / der Arbeit eingeschlafen. - Zij tijdens het lezen / het werk ingeslapen.

8) aus einem bestimmten Grund - vanwege
Das habe ich über all der Aufregung völlig vergessen. - Dat ben ik door alle opwinding helemaal vergeten.

9) im Wert von - ter waarde van
Die Firma stellte eine Rechnung über 2.000 € aus. - Het bedrijf maakte een rekening op van € 2000,00.

10) ein Thema, einen Inhalt betreffend - over
ein Buch über Steine - een boek over stenen

11) zwischen zwei gleichen Substantiven verwendet, um eine sehr große Zahl, Menge anzudeuten - op
Fehler über Fehler machen - fout op fout maken
Vorwürfe über Vorwürfe - fällt dir nichts anderes ein? - Verwijten op verwijten - kun je nergens anders aan denken?


II über

bijwoord
Uitspraak:  yːbɐ]

1) mehr als - meer dan
über 20 Jahre alt - meer dan 20 jaar oud
über 30 Euro kosten - het kost meer dan € 30,00

2) während eines Zeitraums - gedurende
Die Woche über komme ich kaum zum Lesen, aber am Wochenende hole ich das nach. - Gedurende de week kom ik nauwelijks toe aan lezen, maar in het weekeinde haal ik dat in.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking über und über


III über

bijv.naamw.

als Rest vorhanden - over
Hast du noch Geld über für ein Eis? - Heb jij nog geld over voor een ijsje?
Ist noch was vom Kuchen über? - Is er nog iets van de taart over?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
über over ; overheen ; boven ; langs ; via
Bronnen: Trueterm; interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `über`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: betreffs
DE: bezüglich
DE: durch
DE: hinsichtlich
DE: im Zusammenhang mit
DE: in betreff
DE: in bezug auf
DE: mehr als
DE: mit
DE: oberhalb

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: über dem Meeresspiegel NL: boven de zeespiegel
DE: über den Feind siegen NL: over de vijand zegevieren
DE: über 100 Meter NL: meer dan 100 meter
DE: über dem Lärm erwachen NL: door het lawaai wakker worden
DE: über Tische NL: aan tafel, onder het eten
DE: über ein kleines NL: binnenkort
DE: über kurz oder lang NL: vroeg of laat
DE: über alles Erwarten NL: tegen alle verwachting
DE: über Gebühr NL: meer dan goed, overmatig, buitensporig
DE: über die Maßen NL: bovenmate
DE: über Mittag NL: gedurende, op het middaguur
DE: über Nacht NL: in één keer, plotseling NL: 'snachts
DE: über Nacht bleiben NL: de nacht doorbrengen, overnachten
DE: über alle Berge sein NL: er vandoor zijn
DE: über der Arbeit einschlafen NL: onder het werk in slaap vallen
DE: über der Arbeit alles vergessen NL: door het werk alles vergeten
DE: über der Arbeit sein NL: bij het werk zijn
DE: über einem Diebstahl betroffen werden NL: bij een diefstal betrapt worden
DE: über das Wochenende nach Hause kommen NL: met het weekeinde thuis komen
DE: übers Jahr NL: over een jaar
DE: das Jahr über NL: het hele jaar