Vertalingen Zünden DE>NL
zünden
werkw.
1) in Brand setzen, explodieren lassen -
ontsteken , ontbranden , aansteken Die Attentäter haben mehrere Bomben gezündet. - De daders hebben meerdere bommen tot ontploffing gebracht. |
2) den Antrieb in Gang setzen -
ontsteken 3) gezündet werden -
ontsteken Aus irgendeinem Grund zündete die Bombe / Rakete nicht. - Vanwege de een of andere reden ontplofte de bom niet / werd de raket niet ontstoken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Zünden | ontsteken ; ontsteking ; schot |
Bron: Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Zünden`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: der Blitz hat gezündet
NL: de bliksem is ingeslagen