Vertaal
Naar andere talen: • Zünden > ENZünden > ESZünden > FR
Vertalingen Zünden DE>NL

zünden

werkw.
Uitspraak:  [ˈʦʏndən]

1) in Brand setzen, explodieren lassen - ontsteken , ontbranden , aansteken
Die Attentäter haben mehrere Bomben gezündet. - De daders hebben meerdere bommen tot ontploffing gebracht.

2) den Antrieb in Gang setzen - ontsteken

3) gezündet werden - ontsteken
Aus irgendeinem Grund zündete die Bombe / Rakete nicht. - Vanwege de een of andere reden ontplofte de bom niet / werd de raket niet ontstoken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
Zünden ontsteken ; ontsteking ; schot
Bron: Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Zünden`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
DE: der Blitz hat gezündet NL: de bliksem is ingeslagen