Vertalingen Zwerg DE>NL
der Zwerg
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʦvɛrk] |
Verbuigingen: | Zwerg(e)s , Zwerge |
1) kleines Fabelwesen mit Bart und Zipfelmütze -
dwerg Schneewittchen und die sieben Zwerge - sneeuwwitje en de zeven dwergen |
2) kleiner Mensch -
dwerg Was willst du denn, du Zwerg? - Wat moet je, jij dwerg? |
3) kleines Kind -
kleintje Bringt ihr eure Zwerge mit? - Breng je jullie kleine kinderen mee? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Zwerg | het aardmannetje ; boosaardige kabouter (znw.) ; de dwerg (m) ; de gnoom (m) ; de kabouter (m) ; de kobold (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Zwerg`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GnomDE: HeinzelmännchenDE: KnirpsDE: KoboldDE: sehr kleiner MenschDE: WichtDE: Wichtelmännchen