Vertalingen zusammenhalten DE>NL
zusammenhalten
werkw.
1) bewirken, dass etw. verbunden bleibt -
bijeenhouden | Ihr Haar wurde von einer Spange zusammengehalten. - Haar haar werd door een speld bijeengehouden. |
2) sich nicht lösen, auseinanderfallen -
bijeenhouden | Wie hält diese Konstruktion zusammen? - Wat houdt deze constructie bijeen? |
3) nicht von der Gruppe weglaufen lassen -
bijeenhouden | Die Lehrerin bemüht sich, ihre Schüler zusammenzuhalten. - De lerares zette zich ervoor in om haar leerlingen bijeen te houden. |
4) nicht ausgeben -
houden | Sie hat nie gelernt, ihr Geld zusammenzuhalten. - Zij heeft nooit geleerd om haar geld niet uit te geven. |
5) einander wie gute Freunde helfen und unterstützen -
bijstaan | Wir halten zusammen, egal was kommt. - Wij helpen elkaar ongeacht wat er gebeurt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| zusammenhalten (ww.) | bij elkaar houden (ww.) ; bijeenhouden (ww.) ; compareren (ww.) ; elkaar trouw blijven (ww.) ; tegenover elkaar stellen (ww.) ; vergelijken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zusammenhalten`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: einander treu seinDE: konfrontierenDE: vergleichen
