Vertaal
Naar andere talen: • zurücklegen > ENzurücklegen > ESzurücklegen > FR
Vertalingen zurücklegen DE>NL

zurücklegen

werkw.
Uitspraak:  uˈrʏkleːgən]

1) wieder an den ursprünglichen Platz legen - terugleggen
Bitte lege das Buch ins Regal zurück. - Zet alstublieft dat boek weer terug in het rek.

2) sparen - opzijleggen
Wir haben auf der Bank etwas für Notfälle zurückgelegt. - Wij hebben op de bank wat voor noodgevallen apart gezet.

3) Dinge für jemanden reservieren - reserveren
Könnten Sie mir diese Bluse bis morgen zurücklegen? - Zou u voor mij deze bloes tot morgen kunnen reserveren?

4) hinter sich bringen - terug-/opzij-/afleggen , achterover gaan liggen
Wir haben bereits die Hälfte der Strecke zurückgelegt. - Wij hebben al de helft van de afstand afgelegd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zurücklegen (ww.) oppotten (ww.) ; wegzetten (ww.) ; voorbehouden (ww.) ; terugzetten (ww.) ; terugplaatsen (ww.) ; terugleggen (ww.) ; reserveren (ww.) ; potten (ww.) ; opzijleggen (ww.) ; meters maken (ww.) ; isoleren (ww.) ; hamsteren (ww.) ; bewaren (ww.) ; apart zetten (ww.) ; afzonderen (ww.) ; afleggen (ww.) ; achterhouden (ww.)
zurücklegen wegleggen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zurücklegen`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
DE: die Ohren zurücklegen NL: de oren in de nek leggen (bijv. van paarden)
DE: sich zurücklegen NL: achterover gaan liggen