zukünftig - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen zukünftig DE>NL

I zukünftig

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈʦuːkʏnftɪç]

in der Zukunft geschehend - toekomstig

Ist das ihr zukünftiger Mann? - Is dat uw toekomstige man?

bijwoord

deel van de uitdrukking: toekomst

Dieser Aspekt soll zukünftig stärker berücksichtigt werden. - Met dit aspect moet in de toekomst meer rekening worden gehouden.

Overige bronnen

zukünftig

aankomend ; aanstaand ; toekomend ; toekomstig ; toekomstige ; in het vervolg ; voortaan

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `zukünftig`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: folgend
DE: fortab
DE: fortan
DE: in der Folge
DE: in Zukunft
DE: kommend
DE: nächst
DE: von jetzt ab
DE: von jetzt an
DE: von nun an