Vertalingen zig DE>NL
zig
bijv.naamw.
viele (deutlich mehr als 20) -
tig Nach der Pause haben zig Leute den Saal verlassen. - Na de pauze verlieten tig mensen de zaal. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `zig`

Voorbeeldzinnen laden....