1. MWB
  2. Vertalen
  3. wütend (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • wütend > EN • wütend > ES • wütend > FR
Vertalingen wütend DE>NL

wütend

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈvyːtənt]

voll Wut - woedend
Sie war sehr wütend auf ihren Chef. - Zij was zeer woedend op haar chef.
über einen Fehler wütend sein - woedend worden vanwege een fout

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wütend nijdig ; zeer boos ; woest ; woedend ; vertoornd ; vergramd ; verbolgen ; verbitterd ; toornig ; tierend ; spinnijdig ; laaiend ; kwaad ; hels ; giftig ; gebelgd ; dol ; bitter teleurgesteld ; bitter ; furieus ; ziedend ; razend
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `wütend`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: außer sich
DE: blindwütig
DE: böse
DE: erbost
DE: erzürnt
DE: fuchsteufelswild
DE: giftig
DE: rabiat
DE: tobend
DE: toll