Vertaal
Vertalingen widerspiegeln DE>NL

widerspiegeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈviːdɐʃpiːgəln]

1) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich in etw. widerspiegeln

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemanden / etw. widerspiegeln

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
widerspiegeln (ww.) afspiegelen (ww.) ; reflecteren (ww.) ; terugkaatsen (ww.) ; weerkaatsen (ww.) ; weerschijnen (ww.) ; weerspiegelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `widerspiegeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: funkeln
DE: reflektieren
DE: spiegeln
DE: widerhallen
DE: widerscheinen
DE: zurückscheinen
DE: zurückwerfen