Vertalingen widerspiegeln DE>NL
widerspiegeln
werkw.
Uitspraak: | [ˈviːdɐʃpiːgəln] |
1) deel van de uitdrukking: sich in etw. widerspiegeln (=in etw. (als Spiegelbild) erkennbar werden) - weerspiegelen
Die Berge spiegeln sich im See wider. - De bergen weerspiegelden in het meer.
|
2) deel van de uitdrukking: jemanden / etw. widerspiegeln (=(wie) ein Spiegelbild zeigen) - weerspiegelen
Das Wasser spiegelt die Wolken wider. - De wolken weerspiegelde zich in het water.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
widerspiegeln (ww.) | afspiegelen (ww.) ; reflecteren (ww.) ; terugkaatsen (ww.) ; weerkaatsen (ww.) ; weerschijnen (ww.) ; weerspiegelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `widerspiegeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: funkelnDE: reflektierenDE: spiegelnDE: widerhallenDE: widerscheinenDE: zurückscheinenDE: zurückwerfen