Vertaal
Naar andere talen: • Wesen > ENWesen > ESWesen > FR
Vertalingen Wesen DE>NL

das Wesen

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈveːzən]
Verbuigingen:  Wesens , Wesen

1) etw., das lebt oder existiert, denkt und handelt - wezen
Ich glaube nicht an ein höheres Wesen. - Ik geloof niet in een God.
Sie nahm das kleine Wesen auf den Arm. - Zij nam het kleine schepsel in haar arm.

2) grundlegende Eigenschaft von etw. - eigen aard
Es liegt im Wesen dieser Sache, dass sie kompliziert ist. - Het ligt in de aard van deze zaak, dat zij gecompliceerd is.

3) grundlegende Eigenschaft einer Person - aard
Er ist vom Wesen her schüchtern. - Hij is schuchter van aard.
Sie hat ein sehr freundliches Wesen. - Zij is vriendelijk van aard.

4) alle Dinge, Personen usw., die zu einem System gehören - wezen
das Bildungswesen reformieren - het onderwijssysteem hervormen
im Gesundheitswesen tätig sein - in de gezondheidszorg werkzaam zijn
Verkehrswesen - verkeerswezen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Wesenhet karakter ; de wezen ; het temperament ; de sterveling (m) ; de persoon (m) ; de personage (v) ; de natuur (v) ; het midden ; de mentaliteit (v) ; het mensenkind ; de mens (m) ; de kern ; de inslag (m) ; het individu ; de inborst ; iemand (znw.) ; de gemoedsgesteldheid (v) ; gemoedsaard (znw.) ; het gemoed ; de geaardheid (v) ; de figuur ; de essentie (v) ; de aard (m)
Wesen schepsel
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `Wesen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Art
DE: Charakter
DE: Eigenart
DE: Einzelne
DE: Einzelperson
DE: Einzelwesen
DE: Essenz
DE: Figur
DE: Gemüt
DE: Gemütsart

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sein Wesen treiben NL: huishouden
DE: viel Wesens machen NL: veel drukte maken
DE: das gemeine Wesen NL: het gemenebest
DE: ein gütiges Wesen haben NL: goedig van aard zijn