Vertalingen weiblich DE>NL
I weiblich
bijv.naamw.
1) das Geschlecht besitzend, das Kinder / Junge / Eier produzieren kann biologie -
vrouwelijk | Habt ihr auch weibliche Vereinsmitglieder? - Hebben jullie ook vrouwelijke verenigingsleden? |
2) eine Frucht / Früchte bildend plantkunde -
vrouwelijk 3) zur Frau gehörend -
vrouwelijk 4) typisch für eine Frau -
vrouwelijk | Sie hat eine sehr weibliche Ausstrahlung. - Zij heeft een heel vrouwelijke uitstraling. |
5) den grammatischen Genus habend, der im Nominativ Singular den Artikel „die‟ erfordert taalkunde -
vrouwelijk | Die Sonne ist im Deutschen im Unterschied zum Französischen weiblich. - De zon is in tegenstelling met het Frans in het Duits vrouwelijk. |
II die Weiblichkeit
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈvaiplɪçkait] |
| Verbuigingen: | Weiblichkeit |
1) deel van de uitdrukking: vrouwelijkheid | Sie wurde sich ihrer Weiblichkeit bewusst. - Zij werd zich bewust van haar vrouwelijkheid. |
2) die Frauen -
vrouwen | Ich begrüße besonders die anwesende Weiblichkeit. - In het bijzonder groet ik de aanwezige dames. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| weiblich | feminien ; vrouwelijk (bnw.) ; female ; vr. (Afkorting) ; vrouwelijk |
Bronnen: interglot; SEG; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `weiblich`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: femininDE: frauen-DE: frauenhaft
