Vertaal
Naar andere talen: • verzögern > ENverzögern > ESverzögern > FR
Vertalingen verzögern DE>NL

I verzögern

werkw.
Uitspraak:  [fɛɐˈʦøːgɐn]

1) eine Verspätung bewirken - vertragen
Das Unwetter hat unseren Abflug um zwei Stunden verzögert. - Het noodweer heeft ons vertrek met twee uur vertraagd.

2) deel van de uitdrukking: te laat (aan)komen
Die Ankunft des Zuges verzögert sich. - De aankomst van de trein is vertraagd.

3) langsamer machen - vertragen
Eine gesunde Lebensweise kann den Alterungsprozess verzögern. - Een gezonde levensstijl kan het verouderingsproces vertragen.


II die Verzögerung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fɛɐˈʦøːgəŋ]
Verbuigingen:  Verzögerung , Verzögerungen

deel van de uitdrukking: vertraging

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verzögern (ww.) aarzelen (ww.) ; dralen (ww.) ; drentelen (ww.) ; dubben (ww.) ; rekken (ww.) ; talmen (ww.) ; temporiseren (ww.) ; teuten (ww.) ; treuzelen (ww.) ; uitstellen (ww.) ; vertragen (ww.) ; weifelen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `verzögern`
Voorbeeldzinnen laden....