Vertalingen verführen DE>NL
I verführen
werkw.
1) bewirken, dass jemand etw. tut, von dem er weiß, dass er es besser vermeiden sollte -
verleiden | Das Internet verführt dazu, viel mehr Zeit vor dem Computer zu verbringen, als man wollte. - Verleid door het internet brengt men veel meer tijd door achter de computer dan men zou wensen. |
2) nett zu jemandem sein und so dazu bringen, mit einem Sex zu haben -
verleiden | ein junges Mädchen verführen - een jong meisje verleiden |
IIa der Verführer
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [fɛɐˈfyːrɐ] |
| Verbuigingen: | Verführers , Verführer |
IIb die Verführerin
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [fɐˈfyːrərɪn] |
| Verbuigingen: | Verführerin , Verführerinnen |
deel van de uitdrukking: verleider | Casanova, der große Verführer - Casanova, de grote verleider |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| verführen (ww.) | aantrekken (ww.) ; beheksen (ww.) ; bekoren (ww.) ; betoveren (ww.) ; bevallen (ww.) ; blij maken (ww.) ; meelokken (ww.) ; plezieren (ww.) ; verblijden (ww.) ; verheugd (ww.) ; verrukken (ww.) ; vervoeren (ww.) ; voortlokken (ww.) ; weglokken (ww.) |
| verführen | verleiden |
Bronnen: Wikipedia; interglotVoorbeeldzinnen met `verführen`

Voorbeeldzinnen laden....