Vertalingen verfluchen DE>NL
I verfluchen
werkw.
1) jemandem großes Unglück wünschen -
vervloeken Er verfluchte seinen eigenen Vater. - Hij vervloekte zijn eigen vader. |
2) sich sehr über jemanden / etw. ärgern -
vervloeken Ich verfluche den Tag, an dem ich dieses Auto gekauft habe! - Ik vervloek de dag dat ik deze auto heb gekocht! |
II verflucht
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verfluchen (ww.) | verdoemen (ww.) ; vervloeken (ww.) ; verwensen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verfluchen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: einen Fluch ausstoßen gegenDE: fluchenDE: verdammenDE: verwünschen