Vertalingen Vieh DE>NL
das Vieh
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fiː] |
Verbuigingen: | Vieh(e)s |
1) alle Nutztiere auf einem Bauernhof -
vee das Vieh füttern / versorgen - het vee voederen / verzorgen |
2) alle Rinder eines Bauern -
vee das Vieh auf die Weide treiben - het vee naar de wei drijven |
3) Tier, über das man sich ärgert -
ongedierte Dieses blöde Vieh hat mich gekratzt! - Dat verdomde ongedierte heeft mij gestoken! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Vieh | het beest ; de dier (m) ; het vee ; de veestapel (m) |
Vieh | landbouw(huis)dier ; landbouw(huisdier ; landbouwhuisdier ; veestapel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `Vieh`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GetierDE: HerdbuchviehDE: TierDE: ViehbestandDE: ViehhabeDE: ZuchtbestandDE: Zuchtbuchvieh