Vertalingen unverfälscht DE>NL
unverfälscht | openlijk ; zuivere ; zuiver ; werkelijk ; virginaal ; regelrecht ; rechttoe rechtaan ; rechttoe ; puur ; pure ; echt ; onvervalst ; onversneden ; onvermengd ; onverholen ; ongerept ; onaangeraakt ; maagdelijk ; klinkklaar ; heus |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `unverfälscht`

Voorbeeldzinnen laden....