Vertalingen umschließen DE>NL
umschließen (ww.) | bijsluiten (ww.) ; omgeven (ww.) ; omringen (ww.) ; omsingelen (ww.) ; omsluiten (ww.) ; omspannen (ww.) ; omtrekken (ww.) ; toevoegen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `umschließen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: einfriedenDE: einhegenDE: einschließenDE: einzäunenDE: umfassenDE: umfriedenDE: umzäunenDE: verzäunen