Vertalingen umgeben DE>NL
umgeben
werkw.
1) auf allen Seiten um jemanden / etw. herum sein -
omgeven Das Haus war von einer Hecke umgeben. - Het huis was rondom voorzien van een hek. |
2) deel van de uitdrukking: sich mit jemandem umgeben (=den Kontakt zu jemandem suchen) - omgeven
Sie umgibt sich gern mit Bewunderern. - Zij vindt het fijn omringd te worden door fans.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
umgeben (ww.) | insluiten (ww.) ; omcirkelen (ww.) ; omgeven (ww.) ; omringen (ww.) ; omsingelen (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `umgeben`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: einfriedenDE: einhegenDE: einschließenDE: einzäunenDE: umfassenDE: umfriedenDE: umringenDE: umzäunenDE: verzäunen