Vertaal
Naar andere talen: • umgeben > ENumgeben > ESumgeben > FR
Vertalingen umgeben DE>NL

umgeben

werkw.
Uitspraak:  [ʊmˈgeːbən]

1) auf allen Seiten um jemanden / etw. herum sein - omgeven
Das Haus war von einer Hecke umgeben. - Het huis was rondom voorzien van een hek.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich mit jemandem umgeben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
umgeben (ww.) insluiten (ww.) ; omcirkelen (ww.) ; omgeven (ww.) ; omringen (ww.) ; omsingelen (ww.)
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `umgeben`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: einfrieden
DE: einhegen
DE: einschließen
DE: einzäunen
DE: umfassen
DE: umfrieden
DE: umringen
DE: umzäunen
DE: verzäunen